Alles blijft anders
  • Home
  • Blog
  • Boek in wording
  • #Oudersvoorgoedezorg

En-en

10/17/2018

0 Reacties

 
Foto
Lieve Merel,

‘Volwaardig leven’ – eindelijk geeft het Ministerie van VWS gehoor aan de noodroep om verbeteringen in de gehandicaptenzorg. De aftrap van het overheids-programma gaat gepaard met veel publiciteit, op internet, in journaals en in talkshows. Deze keer vertellen ook ‘brussen’ (mensen met een gehandicapte broer of zus) waarom dit programma zo nodig is. De vele doktersbezoeken en ziekenhuisopnames, het continue gevecht met de instanties maken het leven van hun ouders tot een tropenleven[1]. Dat gaat ten koste van veel, óók van de echte aandacht voor hen. ‘Brus’ zijn is lang niet altijd leuk.
 
Op social media krijgen de mensen die zich voor een miljoenenpubliek zo kwetsbaar durven op te stellen veel lof, maar ook veel naar hun hoofd geslingerd. Kennelijk bestaat er een diepgewortelde angst om zelf in een hokje gestopt te worden en daarom de behoefte om iedere ‘lotgenoot’ die een boodschap uitdraagt die afwijkt  van de jouwe, neer te sabelen. Ik word er verdrietig van. Moet dat nou? Mag er nu echt geen aandacht gevraagd worden voor de zwarte kant van het zorgengezin? Zonder die aandacht toch geen verbetering? Zoals er tegelijk ook aandacht mag zijn voor de lach die zeker ook in onze gezinnen klinkt?

Als zorgouders proberen wij de brus in ons gezin op te voeden met ‘en-en’. Ze mag blij zijn om de diepe verbondenheid en het plezier dat ze ervaart met haar broer én verdrietig om het speelkameraadje dat ze in hem mist. Net zoals ze onvoorwaardelijk mag houden van haar biologische ouders, die onverbrekelijk met haar verbonden zijn, én van ons. De wereld bestaat uit verschillende werelddelen, die we allemaal aan mogen doen. Het item op het Jeugdjournaal was voor ons een welkome aanleiding om hierover met haar, op haar niveau, een gesprekje aan te gaan.


Dat brengt me bij jou, mijn vriendin die zo van schrijven houdt en toevallig ook brus is. Mijn spiegel en doorkijkraam inéén. Hoe keek jij naar het jeugdjournaal, en naar RTL Late night? Wat deed het met jou? Wat had jij aan ondersteuning gewild, van toen tot nu, en wat wil je de komende jaren? En hoe wil jij bejegend worden en hoe vooral ook niet?


[1] ‘Geen tropenjaren, maar een tropenleven’, citaat ontleend aan die ik dankbaar leen van Jorien Luijkx van de Rijksuniversiteit Groningen in Trouw van 27-9-2018).



0 Reacties

Dolle hond

10/2/2018

2 Reacties

 
Foto
Nog nahijgend van de snelle rit van werk naar huis, de  al even snel verorberde maaltijd en de korte fietsrit met bff vol voorpret, voeg ik me in de lange rij voor de inschrijfbalie van de Avondvierdaagse. We made it, we zijn op tijd en vóór ons liggen vier avonden met uitgelaten huppelende meiden en bijpratende mama’s.  

‘Mag ik jou wat vragen? Jij zat 14 jaar geleden naast me met babymassage. Is je zoon er ook? Ik ben zo benieuwd naar hem! Of had hij ook geen zin, zoals mijn dochter?’ Stomverbaasd kijk ik in het gezicht van een voor mij wildvreemde. Stom geslagen ook. Ik hap naar adem, probeer de klap in mijn gezicht waardig te incasseren.  Niets heeft me hier op voorbereid. Ik ben hier als moeder van een achtjarig meisje wier leven bestaat uit innig verlangen naar nóg meer spel en nóg meer leren. Jens is, vanzelfsprekend, thuis met Coen. Niets in mij had hem hierheen geprojecteerd. Of mij als zorgmoeder, met het daarbij behorend verdriet. Die verdomde chronische rouw die ik weliswaar steeds beter begrijp, maar die toch altijd weer de kop op steekt, juist als ik er niet op bedacht ben.

‘Wat ongelofelijk knap dat je mij na zoveel jaar herkent, zelf heb ik niet zo’n goed beeldgeheugen. Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen, maar nee, Jens is hier niet.  Bij ons liep het allemaal anders. Hij bleek ernstig meervoudig gehandicapt. Ik ben hier met mijn dochter, Almaz.’ Kennelijk roept het antwoord minder schrik op dan de vraag. Rustig gaat mijn gesprekspartner door, stelt de geijkte vragen – woont hij thuis, wat kan hij wel en niet – waarmee ze zich een beeld vormt. Ik antwoord beleefd, vraag haar naar haar puberdochter en werp een blik op de foto van een prachtige jongedame die inmiddels de leeftijd heeft bereikt waarop ze de Avondvierdaagse liever overslaat. Zó had het kunnen zijn, flitst het door mijn hoofd. Maar zo is het niet.

Zo snel als het de normen van sociaal verkeer betaamt, rond ik het gesprek af. Weg wil ik, weg van dit nare gevoel, terug naar de feestvreugde. Vol doorhalingen – van weeromstuit verwissel ik geboortedata en verhaspel ons adres – completeer ik  het inschrijvingsformulier  en voeg  me buiten bij het wandelgroepje, dat ongeduldig op me staat te wachten. Verdwaasd vertel ik wat me zojuist overkwam.

‘Maar dat kon zij toch niet weten?’ is de eerste reactie. Natuurlijk niet, die vrouw deed niets verkeerd. Daar gaat het ook helemaal niet om. Ik probeer tijdens lezingen en als het ter sprake komt aan familie en vrienden, met theorie en anekdotes zoals deze, inzicht te bieden in en begrip te vragen voor ‘levend verlies’. Voor die dolle hond die me, als zorgmoeder, levenslang blijft najagen. Soms zie ik hem aankomen en zet ik me schrap, soms zet hij totaal onverwachts zijn scherpe tanden in mijn onderbeen – recht in de littekens die nooit verbleken zullen. Dat geeft felle pijnstoten, steeds weer. Dat  vraagt om enorm incasseringsvermogen, dat ik niet altijd paraat heb. Dat geeft niet, want het is zoals het is. Zolang het er maar mag zijn.

‘Gaat het?’ - een blik van begrip, een hand op mijn schouder. Dankbaar duw ik het gevoel van verslagenheid terug naar zijn vertrouwde plek. Langzaam zet ik mezelf in beweging, richting startlijn, waar mijn dochter de zojuist uitgereikte routebeschrijving staat te bestuderen.  ‘Kijk mama, de route is vandaag extra lang. Boffen wij even!’

En zo is het. Oók.



2 Reacties

Roestige veerkracht

2/13/2017

2 Reacties

 
Foto
Bizar wat er gebeurt als je en plein public breekt. Wat het losmaakt. Talloze tips – van priester en fluisteraar tot een zorgstudent die wel begeleiden, maar niet verzorgen mag. Vele links en telefoonnummers.  Niet dat we puf hebben om die allemaal na te gaan: we zijn immers he-le-maal op.

De enige echte oplossing zit er niet tussen. Voor ons geen gepokte en gemazelde #mcg-gezinsondersteuner die onze woonkamer binnenstapt en zegt: ‘Het is mooi geweest. Het vergde jullie uiterste krachtsinspanning om tot hier te komen. Natuurlijk gaat het nu niet meer – dit houdt geen mens vol. Daarom neem ik het van jullie over. Ik ga tegen windmolens vechten en die roestige zorgmachine eens  goed oliën. Te zijner tijd, als jullie voldoende zuurstof hebben getankt, gaan we het weer samen doen. Maar één ding: je hoeft het nooit – NOOIT – meer alleen te doen.’
 
De vele schrikreacties doen mij bijna schrikken. Kennelijk maakt het dreigen van omvallen weinig indruk, maar het echte omvallen wel. Een ‘hart van chocolade’  wordt door vrienden om ons heen gelegd. PostNL viert hoogtijdagen. Verwarmend is ook het veelvuldig gedane aanbod om een boodschap voor ons te doen of eten te koken. Hoe lastig is het om dat af te slaan: ik beschouw het als enige mogelijkheid om uit de 24/7-zorgbunker te breken. Het is echt niet dat we geen hulp willen aannemen, we smachten er zelfs naar. Maar dan wel de hulp die ons past. Omdat de redder-in-nood uitblijft, doen we het, toch maar weer, zelf.
 
Drie weken na Jens’ armbreuk lengen onze nachten weer. Van 2½  naar 3 naar 3 ½ naar 5 uur. Jens veert struikelend op, en wij met hem. We likken de bodem van de put schoon, kijken verdwaasd om ons heen en kruipen de eerste centimeters terug omhoog. Gluren over de rand, aanschouwen het slagveld. Moeizaam komt mijn overgekookte brein weer op gang en trekt de eerste lijnen.

Het achterliggend medisch traject mag nooit, maar dan ook nooit meer herhaald worden. Onze eerste prioriteit is een structurele medische 24-uurs hulplijn voor Jens opzetten – wie kan ons daarbij helpen? Ook realiseren we ons terdege dat we pas kunnen herstellen als ons meer dagdagelijkse zorg voor Jens uit handen genomen wordt – nu en in de toekomst. We geven voorrang aan onze vacature en nemen drie nieuwe PGB’ers aan, waarna we ons kunnen storten op het papierwerk en het inwerken. Voorzichtig verkennen we met elkaar welke hordes er daarna nog wachten: de aanvraag van de oogbesturingscomputer, contact met het CCE en de meerzorgprocedure, de toekomstige financieringsstructuur. Een hele kluif, na zo’n  breekpunt. Van onszelf hoeven we het daarom niet allemaal tegelijk en zeker niet nu te doen. Wat een zelfcompassie.
 
Bizar wat er gebeurt als je en plein public breekt. Naast steun is er oorverdovende stilte, tegen zoveel kwetsbaarheid blijkt lang niet iedereen bestand. Juist daarom wil ik hier zeggen: natuurlijk lijmen we de scherven - ook wij zijn sterker en veerkrachtiger dan we dachten. Natuurlijk gaan we het, toch maar weer, zelf doen: uit liefde voor onze kinderen en vooral omdat niemand anders het doet. Maar die kracht kent een keerzijde. Geen mens is onbreekbaar en geen corrosie omkeerbaar.
 
Wij zorgouders zijn en blijven kwetsbaar, net als onze kinderen. Een #mcg-gezinsondersteuner en 24-uurs medische hulplijn zijn geen overbodige luxe, maar  bittere noodzaak.



2 Reacties

Wie helpt ons (zorg)ouders te zijn?

1/30/2017

16 Reacties

 
Foto
En toen werd het stil.

Stil omdat de ellende hier vanaf begin november stapelt. Sinds de mri-scan leken we onze levenslustige Jens kwijt te zijn. Apathisch staarde hij voor zich uit, scheef hangend in zijn stoel. Niets kon zijn interesse nog vangen: zijn muziek, zijn boekjes, mijn liedjes en dansjes. Zelfs de radslag-split van zijn zusje niet. Hij werd medisch binnenstebuiten gekeerd, zonder resultaat. Artsen zeiden vertwijfeld: 'Tsja, soms gebeurt dit bij kinderen met een meervoudige complexe handicap: een onverklaarbare achteruitgang'. En met het uitblijven van het antwoord verslapte in hun overvolle werkagenda hun aandacht.

Zo niet de onze. Wij puzzelden door, zelfs in ons onderbewuste.

Hij heeft píjn, schoot het na weken googelen door me heen. Ook al hebben we dat uitgesloten met het toedienen van paracetamol. Het klopt niet. Zijn ontzette blik die ene keer dat hij wel in beweging kwam. Die blauwpaarse handen. Twee kromme vingers, vreemde verkrampingen. Hij heeft pijn, vermoedelijk in zijn armen.

De Rijksuniversiteit Groningen hielp me aan pijnmeters, en ja, hij scoorde hoog. De fysiotherapeut scherpte mijn hypothese aan. En net toen ook de revalidatiearts erin mee wilde gaan, brak Jens' lach weer door. Na 2,5 maand kroop hij weer. Pakte een communicatiekaartje. Fladderde enthousiast met zijn handen en gierde weer om zijn zusje.

Vier dagen later brak hij bij een val zijn arm en werden we met mitella en paracetamol door de Spoedeisende hulp naar huis gestuurd. Nog eens vier dagen later werd hij, doorgedraaid van pijn en misère –zonder zijn linker arm kan hij helemaal niets-, opgenomen in het ziekenhuis.

En toen werd het stil. Na het herindicatieleed, de moeizame  medische puzzeltocht en een verpletterende boodschap was dit één slag te veel. Ieder heeft zijn breekpunt - dit was het onze.

Al maanden geef ik aan dat het op is. Dat het niet meer gaat. Dat 100% verantwoordelijk zijn voor het welzijn van een kind dat ook wij niet lezen kunnen, een onmenselijke opgave is. Er moet iemand naast ons gaan staan. Met ons overzicht krijgen en houden, prioriteiten stellen. Het medisch dossier bewaken. Ervoor zorgen dat onze kennis en inbreng serieus worden genomen. De juiste partijen inschakelen. Oplossingen bieden i.p.v. ze ons zelf te laten bedenken. Een weg voor ons banen in die weerbarstige systeemwereld.

Iemand moet ons opvangen als het echt niet meer gaat. Iémand.
​
Een professionele #mcg-gezinsondersteuner. Wie helpt ons (zorg)ouders te zijn? 

16 Reacties

Allures

3/1/2016

0 Reacties

 
Foto
Ineens is er weer een nieuw puzzelstukje. Van een andere orde dan degene die we tot dusver vonden, maar zoals gewoonlijk moeilijk aan te leggen. Dus wordt er een afspraak met een nieuwe arts met voor ons nog onbekend specialisme gemaakt. Ik zet het groot in onze agenda's. Want juist vanwege alle vraagtekens gaan we deze keer met zijn drieën. 

We regelen oppas voor Almaz en vrijaf voor Jens. Nog enigszins gestrest van mijn te volle ochtendprogramma haal ik hem bijtijds op. De navigatie wijst me de weg naar een voor mij nog onbekend ziekenhuis. Onze bijna-bus kan net-aan de parkeergarage in. Coen arriveert vijf minuten later, zijn werktas op zijn rug “omdat je nooit weet hoe een poli-afspraak verloopt”. Hij tilt Jens in de buggy, ik plaats de gehandicaptenparkeerkaart achter de voorruit. We zijn er, mooi op tijd.

"We hebben om kwart over twee een afspraak met dokter S." Geroutineerd overhandig ik de afsprakenbrief aan de dame achter de balie. Ze werpt er een vluchtige blik op en schuift hem gedecideerd weer terug. "Jullie hebben een afspraak over vijf weken. Ik vond het al vreemd, want dokter S. is er niet.” 


Verbijsterd bekijk ik de brief, die ik deze dagen zeker drie keer in handen heb gehad. Het staat er echt. Ik bloos tot aan mijn kruin. Hoe gênant is dit. Hoe dom. Wij met onze in de iCloud synchroniserende agenda's. Onze BV-allures. Alleen het tijdstip klopt.


Om er toch nog maar iets van een positieve draai aan te geven, stamel ik: "Ach, best knap dat dit ons pas na elf jaar intensief ziekenhuisbezoek voor het eerst gebeurt." We maken een nieuwe afspraak -er bleek ook bij het ziekenhuis iets te zijn misgegaan- en ik laat een stapeltje flyers achter in de wachtkamer. 

Ik ben dus die schrijfster die vijf weken te vroeg op een afspraak verscheen. 




0 Reacties

Buna

2/1/2015

0 Reacties

 
Picture
Geheelonthouders. Omdat alleen de geur ons al deed huiveren, dronken we beide tot zo’n vijf jaar geleden geen druppel koffie. Maar met het klimmen op de wachtlijst voelden we de morele plicht om ons over onze weerzin heen te zetten. In Ethiopië, de bakermat van de buna (‘koffie’), is de koffieceremonie een sociaal gebeuren waaraan we ons niet zouden kunnen of willen onttrekken, zo voorvoelden we. Dus dronken we, huiverig, een eerste slok ‘Nescafé latte hazelnoot’ oploskoffie. Nadere bestudering van het etiket leerde ons dat er nog geen 10% koffie in zat. Mierzoet, warm, en ... best lekker.

Op het werk maakte ik de overstap naar cappuccino uit de DE-automaat. Met extra suiker, dat wel. Dat kon en mocht ook - bij een Ethiopische koffieceremonie gaan suikerpot en gezoete popcorn immers ook rond. Eén bekertje, om goed wakker te worden. De rest van de ochtend hoefde ik niets meer, zo vulde het. Maar in de maanden tussen hét telefoontje en afreizen hielp een tweede bekertje me de slapeloze nachten te verdrijven.

Niets gaat boven een kopje Ethiopische buna, zo ervaarden we tijdens ons verblijf aldaar. Met wierook en mirre. Wij, geheelonthouders, werden liefhebbers. Weer thuis maakte de oploskoffie plaats voor échte koffie – natuurlijk uit Ethiopië. We minderden suiker, we minderden melk. 

Inmiddels drink ik hem puur: sterk, zwart. Ik ben een junkie. Verslaafd. De drukke combinatie van werk en B.V. Jens maakt dat ‘mijn’ avond pas om half 11 begint – zelfs in het weekend. “Wat doe je jezelf toch aan! Neem toch genoegen met de gewone zorg”, zo wijst menig stuurlid me op mijn wallen. Ach, het is zo makkelijk oordelen, met gezonde kinderen. Kinderen die naar school gaan en die met wat meer of minder inspanning absorberen wat de leerkracht hen aanbiedt. Jens absorbeert niets bij ‘gewone’ zorg. Maar bij zorg die rekening houdt met de volle complexiteit van zijn manier van informatieverwerking en interactie doet hij dat wel. En dus is er, naast de gewoonlijke ziekenhuisbezoeken en het hulpmiddelen-, indicatie- en PGB-circus, onze strijd.  Een strijd die met de aanname van de Wet Langdurige Zorg pas net begonnen lijkt.

Ik draaf maar door, in de hoogste versnelling. Met een kapotte versnellingsbak. Sinds 2005 kom ik niet meer tot rust. Nooit, geen moment. Maar ik probeer wel af te schakelen, na half 11 ’s avonds. Even een serie kijken. Even die nooit haperende radartjes stilleggen. Opdat ik, al is het naast het videobewakingssysteem van Jens, kan slapen. Slápen. Ik  vind het zalig, maar doe het, structureel, veel te kort. Vanwege een chronisch tijdgebrek.

Koffie. Soms, heel soms, geniet ik ervan. Met een ‘schuss’ siroop of likeur. Slagroom. Mierzoet, warm. In een cafeetje, met een vriendin. Maar meestal slik ik met een verkrampt gezicht de net te koude kantoorklets door. Een shot cafeïne om de dag door te komen. Zo ver verwijderd van het oorspronkelijke doel.  

‘Buna’, ik verlang naar buna.


0 Reacties

Te stil

1/6/2015

0 Reacties

 
Picture
Het is stil in huis. Te stil. Almaz is logeren. Bij het maken van de afspraak leek het nog zo'n goed idee: kwali-tijd voor Almaz met opa en oma in combinatie met oplossen van het zomervakantie-oppasprobleem. En bovendien na weken van om de vijf minuten “mama!” , zelfs ‘s nachts (zij het in iets lagere frequentie), even tijd voor mezelf. Voor onszelf – voor het eerst sinds haar komst, alweer 3,5 jaar geleden. Hoe kon ik het bedenken? Ik miste haar zodra ze de straat uit was.
 
Ik leg de schone was in haar kast en ga even op haar prinsessenbed zitten. Mijn gedachten dwalen af naar een gesprekje eerder deze week: "Mama, als ik 26 ben, word ik ook mama. En dan kom jij uit mijn buik en is Jens de papa." Verwonderd keek ik haar aan. Met Jens' ontwikkelingsprobleem is mijn normgevoel voor wat een gemiddeld kind weet en kan ernstig verstoord. Een kind van vier leek tot voor kort een soort mini-volwassene. Pas nu mijn eigen kleuter al lang zindelijk is, zelf haar afspraakjes maakt en in volzinnen praat, ontdek ik dat haar logica desondanks nogal afwijkt van die van mij.
 
Geduldig legde ik haar uit dat als ze groot is, ze zelf de papa van haar kindje mag kiezen. Dat ze dan gaan trouwen en samen in een eigen huis gaan wonen. Dat er dan een helemaal nieuw kindje in haar buik kan groeien of dat ze een kindje uit een ver land kan adopteren, dat in een andere buik is gegroeid. En dat Jens dan de oom is van dat nieuwe kindje, en ik de oma.
 
Verontwaardigd sprak ze me tegen: "Nee hoor, dat kan toch helemaal niet, mama! Jij bent geen oma, jij hebt lang haar. En ik wil geen eigen huis. Ik blijf voor altijd bij jou wonen, en bij papa en bij Jens. En dan kom jij uit mijn buik."
 
Ik raap een vergeten knuffel van de grond en realiseer me dat ik zelfs de wekker hoor tikken, zo stil is het. Nog maar twee nachtjes slapen, dan is ze weer thuis. Ik ga haar aan haar woorden houden: voor altijd.





Dit blog verscheen in december 2014 in Duet, het kwartaalblad van Stichting Afrika

Dit blog Dit 

0 Reacties

Speelafspraakjes

12/7/2014

1 Reactie

 
Picture
De deur zwaait open. Een lange rij kleuters betreedt voorzichtig het schoolplein. Ik vang een glimp op van een warrige discostaart en zwaai. Haar spiedende blik verandert onmiddellijk in een open lach. “Mama! Kijk eens wat ik heb!” Vol trots toont ze me haar stempelwerkje van die dag.

Naast ons drukt een klasgenootje eenzelfde blad vol letters in de handen van haar moeder. “Mama, mag ik met Almaz spelen?” Het lijdend voorwerp spitst haar oren en hoort tot haar tevredenheid dat ze een speelafspraakje heeft. De enige resterende vraag is: waar? “Mag het bij Mila thuis, mama?” fluistert ze in mijn oor.  “Dan kan ik het konijn aaien!” Tsja, daar kunnen onze trampoline, glijbaan, schommel, schommelbank en grote speelkamer niet tegenop. “Natuurlijk mag dat! Mila, Almaz wil graag bij jou thuis spelen.” Morrend verschuilt Mila zich achter haar moeders rug. “Ze vindt Jens zo leuk”, verzucht ze tegen me, “maar we hebben gezegd: om de beurt”.

Het konijn wint het van Jens, of beter: de om-de-beurt regel is ook ónze regel. Almaz geeft haar broer een innige knuffel en legt haar handje om de duwstang van de wandelwagen. Mila’s handje sluit aan. Samen lopen we naar haar huis. Hoge stemmetjes vertellen in één adem over het Sinterklaasjournaal dat die avond begint en over mensen die sterretjes geworden zijn. De naderende ijscowagen  trekt hun aandacht. “Jens eet niet, hij heeft een slangetje en hij houdt ook niet van ijs. Maar ik wel!”

Weemoedig leg ik de laatste meters, nu alleen met Jens, naar ons huis af. De speelafspraakjes rijgen zich plots wel heel erg aaneen, en hoe fijn ik dat ook voor Almaz vind, toch mis ik ons enige naschoolse uurtje samen. Ik troost me met de gedachte dat de volgende keer óns huis weer aan de beurt is. Dan krijgt Jens full entertainment van twee kleuters in verkleedkleren die met elkaar strijden om afwisselend de Cinderella muiltjes, K3-microfoon of de kassa. Ooit zei de fysiotherapeute tegen me: “Voor sommige kinderen is kijken hetzelfde als meedoen”. Zo diep die woorden me toen griefden, zo waar blijken ze nu.

Almaz bezorgt Jens toch maar mooi een soort van speelafspraakjes.


1 Reactie

Contrast

7/28/2014

0 Reacties

 
Picture
Social media: mijn raam naar de buitenwereld in bange of eenzame dagen. De plek waarin mijn leven dat van anderen even raakt en vice versa . Wat geven ze me veel. Maar ze nemen ook. 

Vooral Facebook staat garant voor confrontatie en contrast. Mijn virtuele vrienden schotelen me met vakantiefoto’s van tropische regenwouden, azuurblauwe zeeën, uitgestrekte steenrode zandvlakten, woeste berglandschappen of zinderende  skylines het summum van vrijheid voor,  de vrijheid die mij zo ontbeert.  Maar op mijn atypische tijdlijn lees ik ook berichten van minder gelukkigen, berichten vol wanhoop door uitzichtloos wachten, verwoestende epilepsie, onomkeerbare regressie of groot verlies. 

“Je moet niet vergelijken”, zo hoor ik zo vaak. Maar dat doe ik helemaal niet. Althans, niet bewust.  Al die voor- en tegenspoed op mijn scherm komt vanzelf binnen. Ze spiegelen in een flits mijn eigen leven en raken zowel mijn gemis als mijn rijkdom. Ze helpen me te relativeren en positioneren. Maar ze houden me ook weg van wat er werkelijk toe doet.

Tijdens de (zon)dagafstand rijden naar onze vakantieplek neem ik daarom een ferm besluit. Ik ga ‘cold turkey’: ik laat niet alleen mijn werk, maar ook mijn Haagse strijd, 'book ’n blog' en de social media thuis. Ik kies voor twee lange weken zonder confronterende contrasten. Ik dompel me onder in het hier en nu.

Als VIPs passeren we met Jens de wachtrijen en krijgen dubbele ritten in de peuter- en kleuterattracties van Legoland. We rijden met de auto over een lange dijk tot op het strand van het eerste Waddeneiland, zodat we niet hoeven zwoegen met wandelwagen en kilo’s bagage. De kinderen ervaren voor het eerst de sensatie van pootjebaden in de branding en Almaz schept vol overgave met een netje naar krabben en kwallen. Een pontje brengt ons naar het tweede eiland. Tussen de pastelkleurige rietgekapte huisjes wanen we ons in een sprookje van Andersen. De hobbelende rit in de tractorbus naar het derde Waddeneiland is een attractie op zich. Heuse Vikingen voeren ons in hun nederzetting met hun boerderijen en markt en angstaanjagende wapenarsenaal terug naar de middeleeuwen.  Op een regenachtige dag verkleden we ons als ridders en jonkvrouwen in het plaatselijk museum. We vergapen ons aan metershoge aquaria en spotten -eindelijk-  zeehondjes. Almaz bestijgt probleemloos de 248 treden van de toren van de kathedraal en ontdekt de pittoreske straatjes van ‘ons’ stadje op haar loopfiets. Jens krijgt een gezonde kleur op zijn wangen, hij oogt ontspannen en tevreden. We eten (bijna) iedere dag buiten en ’s avonds verslind ik de ene roman na de andere. 

Op zwakke momenten staar ik naar andere toeristen - gewone gezinnen met kinderen die wel met elkaar kunnen spelen. Gezinnen met een zoveel grotere actieradius. Gezinnen zonder dwingende medicijnwekker, XXL-verzorgingstas, zorgen over het verloop van een verkoudheid met bloedneuzen en de combinatie van hitte en wind waartegen onze zoon niet is bestand. Hoe zouden onze vakanties eruit hebben gezien met twee gezonde kinderen? Ik druk de gedachte direct weg. Dat zouden immers andere kinderen zijn geweest.  

Zonder contrast.

0 Reacties

Alle dagen

4/27/2014

5 Reacties

 
Foto
“Wat wil je voor je verjaardag hebben? Ik ben nu in de stad. Een sjaaltje of een kettinkje?” Nog 8 uur en ik ben 40. Gets wat haat ik dat getal. Ik weet het, het maakt geen verschil met 39. Niet écht. Maar toch … Ik besef dat het niet mijn sluimerende ‘midlife crisis’ is. Niet de onmiskenbare rimpels en rolletjes, steeds korter te verdoezelen grijze haren of het al lang niet meer met ‘meisje’ worden aangesproken. Het is het decennium, het ronde van het getal, het zogenaamd bijzondere aan deze verjaardag dat me tegenstaat. Het jubileum dat door zovelen groots gevierd wordt. Het besef, dat dat voor mij niet is weggelegd. Omdat ik niet weet hoe ik een dergelijk feest met Jens erbij moet organiseren en omdat het tegelijkertijd ondenkbaar is het zonder hem te doen. En bovenal omdat er zo weinig mensen zijn om uit te nodigen. Na tien tropenjaren is mijn vriendenkring aardig uitgedund.

Vinnig beantwoord ik het goedbedoelde whatsappje van mijn zusje. Stuur, zonder nadenken, een noodkreet uit: “Ik hoef helemaal niets, ik heb alles al! Het is al zo moeilijk om iets voor Coen en de kinderen te verzinnen. En het enige wat ik echt wil, is toch niet te koop. Ik wil ontastbare dingen, zoals een etentje met drie goede vrienden die ik al zeker twee jaar niet gesproken heb. Ik heb niet de energie om buiten werk en zorgen en alles eromheen zoiets simpels als dat te organiseren. En dat vreet aan me. Nog even, en ik ben ook hen kwijt”. Enter.

Slik. Hoe sneu kun je zijn? Eerst denken, dan pas op enter drukken. Ik leer het ook nooit. 
 
“Och sis toch. Dat ik me dat niet realiseer. App je me hun telefoonnummers?”

Wat ik dan nog niet weet, is dat het uitje waarmee ik mijn 40e verjaardag toch nog bijzonder probeer te maken, compleet in het water valt. Coen krijgt ’s nachts griep en snikkend haal ik de spullen voor ons dagje Efteling weer uit de auto. Een verjaardag in stilte met de solo-zorg voor twee kinderen, zonder taart en zonder cadeautjes. Zelden heb ik me zo mislukt gevoeld. Twee dagen later kan ik het alweer aardig relativeren. We krijgen een verpletterend bericht en ik schaam me diep over mijn gejammer over zoiets onnozels als een verjaardag als alle dagen. 

Toch wordt mijn noodkreet door het heelal opgevangen. Mede-zorgmama’s organiseren een uitje. Mijn ‘good old dinnetje’ helpt me om –na een half jaar soebatten- een gezamenlijk dagje/nachtje weg vorm te geven en in te plannen. En de drie verloren gewaande vrienden nemen contact op en maken een afspraak. 
 
De komende maanden vier ik mijn verjaardag ‘alle dagen’. Precies zoals ik het het liefste doe: met de mensen die me lief zijn, kleinschalig. Het leven is kort– en kent geen genade.

5 Reacties
<<Vorige
    E-mail nieuwsbrief:
    Geen blog meer missen? Meld je dan nu aan!

    Archief

    Februari 2019
    Oktober 2018
    September 2018
    Juni 2018
    December 2017
    November 2017
    Oktober 2017
    September 2017
    Juli 2017
    Juni 2017
    Mei 2017
    Februari 2017
    Januari 2017
    November 2016
    Oktober 2016
    September 2016
    Augustus 2016
    Juli 2016
    Juni 2016
    Mei 2016
    April 2016
    Maart 2016
    Februari 2016
    Januari 2016
    December 2015
    November 2015
    Oktober 2015
    September 2015
    Augustus 2015
    Juli 2015
    Juni 2015
    Mei 2015
    April 2015
    Maart 2015
    Februari 2015
    Januari 2015
    December 2014
    November 2014
    Oktober 2014
    September 2014
    Juli 2014
    Juni 2014
    Mei 2014
    April 2014
    Maart 2014
    Februari 2014
    Januari 2014
    December 2013
    November 2013
    Oktober 2013
    September 2013
    Augustus 2013
    Juli 2013
    Juni 2013

    RSS-feed

    Enter your email address:

    Delivered by FeedBurner

    Zoek op trefwoord:

    Alles
    Adoptie
    Balans
    Begrip
    Bezuinigingen
    Bloggen
    Brusje
    Communicatie
    Eigenregie
    Eigen Regie
    'feel Good'
    In De Media
    Instanties
    Medisch
    Meerv Gehandicapt
    Ontwikkeling
    #oudersvoorgoedezorg
    Politiek
    Verwerking
    Zorgouders

Powered by Create your own unique website with customizable templates.