Naast ons drukt een klasgenootje eenzelfde blad vol letters in de handen van haar moeder. “Mama, mag ik met Almaz spelen?” Het lijdend voorwerp spitst haar oren en hoort tot haar tevredenheid dat ze een speelafspraakje heeft. De enige resterende vraag is: waar? “Mag het bij Mila thuis, mama?” fluistert ze in mijn oor. “Dan kan ik het konijn aaien!” Tsja, daar kunnen onze trampoline, glijbaan, schommel, schommelbank en grote speelkamer niet tegenop. “Natuurlijk mag dat! Mila, Almaz wil graag bij jou thuis spelen.” Morrend verschuilt Mila zich achter haar moeders rug. “Ze vindt Jens zo leuk”, verzucht ze tegen me, “maar we hebben gezegd: om de beurt”.
Het konijn wint het van Jens, of beter: de om-de-beurt regel is ook ónze regel. Almaz geeft haar broer een innige knuffel en legt haar handje om de duwstang van de wandelwagen. Mila’s handje sluit aan. Samen lopen we naar haar huis. Hoge stemmetjes vertellen in één adem over het Sinterklaasjournaal dat die avond begint en over mensen die sterretjes geworden zijn. De naderende ijscowagen trekt hun aandacht. “Jens eet niet, hij heeft een slangetje en hij houdt ook niet van ijs. Maar ik wel!”
Weemoedig leg ik de laatste meters, nu alleen met Jens, naar ons huis af. De speelafspraakjes rijgen zich plots wel heel erg aaneen, en hoe fijn ik dat ook voor Almaz vind, toch mis ik ons enige naschoolse uurtje samen. Ik troost me met de gedachte dat de volgende keer óns huis weer aan de beurt is. Dan krijgt Jens full entertainment van twee kleuters in verkleedkleren die met elkaar strijden om afwisselend de Cinderella muiltjes, K3-microfoon of de kassa. Ooit zei de fysiotherapeute tegen me: “Voor sommige kinderen is kijken hetzelfde als meedoen”. Zo diep die woorden me toen griefden, zo waar blijken ze nu.
Almaz bezorgt Jens toch maar mooi een soort van speelafspraakjes.