Vooral Facebook staat garant voor confrontatie en contrast. Mijn virtuele vrienden schotelen me met vakantiefoto’s van tropische regenwouden, azuurblauwe zeeën, uitgestrekte steenrode zandvlakten, woeste berglandschappen of zinderende skylines het summum van vrijheid voor, de vrijheid die mij zo ontbeert. Maar op mijn atypische tijdlijn lees ik ook berichten van minder gelukkigen, berichten vol wanhoop door uitzichtloos wachten, verwoestende epilepsie, onomkeerbare regressie of groot verlies.
“Je moet niet vergelijken”, zo hoor ik zo vaak. Maar dat doe ik helemaal niet. Althans, niet bewust. Al die voor- en tegenspoed op mijn scherm komt vanzelf binnen. Ze spiegelen in een flits mijn eigen leven en raken zowel mijn gemis als mijn rijkdom. Ze helpen me te relativeren en positioneren. Maar ze houden me ook weg van wat er werkelijk toe doet.
Tijdens de (zon)dagafstand rijden naar onze vakantieplek neem ik daarom een ferm besluit. Ik ga ‘cold turkey’: ik laat niet alleen mijn werk, maar ook mijn Haagse strijd, 'book ’n blog' en de social media thuis. Ik kies voor twee lange weken zonder confronterende contrasten. Ik dompel me onder in het hier en nu.
Als VIPs passeren we met Jens de wachtrijen en krijgen dubbele ritten in de peuter- en kleuterattracties van Legoland. We rijden met de auto over een lange dijk tot op het strand van het eerste Waddeneiland, zodat we niet hoeven zwoegen met wandelwagen en kilo’s bagage. De kinderen ervaren voor het eerst de sensatie van pootjebaden in de branding en Almaz schept vol overgave met een netje naar krabben en kwallen. Een pontje brengt ons naar het tweede eiland. Tussen de pastelkleurige rietgekapte huisjes wanen we ons in een sprookje van Andersen. De hobbelende rit in de tractorbus naar het derde Waddeneiland is een attractie op zich. Heuse Vikingen voeren ons in hun nederzetting met hun boerderijen en markt en angstaanjagende wapenarsenaal terug naar de middeleeuwen. Op een regenachtige dag verkleden we ons als ridders en jonkvrouwen in het plaatselijk museum. We vergapen ons aan metershoge aquaria en spotten -eindelijk- zeehondjes. Almaz bestijgt probleemloos de 248 treden van de toren van de kathedraal en ontdekt de pittoreske straatjes van ‘ons’ stadje op haar loopfiets. Jens krijgt een gezonde kleur op zijn wangen, hij oogt ontspannen en tevreden. We eten (bijna) iedere dag buiten en ’s avonds verslind ik de ene roman na de andere.
Op zwakke momenten staar ik naar andere toeristen - gewone gezinnen met kinderen die wel met elkaar kunnen spelen. Gezinnen met een zoveel grotere actieradius. Gezinnen zonder dwingende medicijnwekker, XXL-verzorgingstas, zorgen over het verloop van een verkoudheid met bloedneuzen en de combinatie van hitte en wind waartegen onze zoon niet is bestand. Hoe zouden onze vakanties eruit hebben gezien met twee gezonde kinderen? Ik druk de gedachte direct weg. Dat zouden immers andere kinderen zijn geweest.
Zonder contrast.