Hopen ze.
Voor we het goed en wel beseffen staat er een MRI-scan ingepland, onder narcose en met nieuw bloed- en urineonderzoek. Overdonderd probeer ik woorden te vinden voor mijn ontluistering: willen we dit eigenlijk wel?
Wat doen we Jens aan? Waarvoor? Wat levert het ons nog op? Een antwoord op het erfelijkheidsvraagstuk, dat, gezien onze familiesituatie, van nul praktische waarde is. Hooguit plaatst het beslissingen van toen in een ander perspectief. Zicht op enkele andere Jensjes ter wereld en daarmee op mogelijke toekomstige problemen, met bijbehorend verdriet. Maar óók: minder hoeven uit te leggen aan instanties, omdat een diagnose met een naam als 'blablabla mutatie' wel als hard bewijs wordt gezien en een vuistdik medisch dossier niet. Toegang tot bepaalde hulpmiddelen of behandelmethoden, omdat het bij die andere Jensjes bewezen werkt.
Nee, blij worden we er niet van, laat staan lichtelijk opgewonden. Toch proberen we de gemaakte afspraken niet terug te draaien. Het lijkt niet aan ons, om Jens zaken die we niet kunnen overzien te onthouden. We passen onze agenda's voor de zoveelste keer aan en proberen ons verontruste voorgevoel te onderdrukken. Wat komt, dat komt. Ook als dat oude wonden openrijt en onze wereld op zijn kop zet.
Waarschijnlijk komt er toch weer niets uit.