Almaz brengt haar broer graag mee naar zijn kleinschalig initiatief. Sterker nog, het kost me iedere keer weer de nodige overredingskracht om haar mee naar buiten te krijgen. Ze
voelt zich er volkomen op haar gemak – al het gegrom, gewieg en gekwijl ten spijt. Ze zou er zo kunnen wonen, of werken.
“Ik heb werkelijk alleen maar positieve punten over Almaz te melden”, zo vertelde de peuterleidster ons tijdens ons allereerste tienminutengesprek. “Ze is altijd vrolijk en overal voor in. Doet goed mee. Is leergierig en wil graag laten zien wat ze weet en kan. Ze heeft zo haar voorkeuren maar speelt evenzogoed met andere kinderen als haar vriendinnetjes er niet zijn. Ze is zeer behulpzaam naar de kleintjes toe. Zorgzaam zelfs. Ze is erg zelfstandig en helpt degenen die het nog niet kunnen graag.”
Is het allemaal aangeboren, bij ons lotje-uit-de-loterij? Of is dit toch ook aangeleerd? Zo vanzelfsprekend opende Almaz deuren voor Jens zodra ze het kon en raapte op wat hij liet vallen. Zo graag ze papa en mama wil helpen met koken en de was, zo wil ze Jens helpen. Ze duwt een koekje tussen zijn kaak, veegt zijn mond af met zijn slab. Teder doch beslist.
Nog steeds vraag ik me af of we er goed aan hebben gedaan: Almaz bewust naar ons bijzondere gezin halen, terwijl er duizenden ouders in een ‘gewone positie’ voor haar in de rij stonden. Argwanend observeer ik haar, observeer ik ons leven, zoekend naar tekenen van tekortkomen, van tekortschieten. Maar ik kan niets vinden. Ze komt niets tekort, nog niet. Helemaal niets.
Op het ‘brusjesblog’ lees ik verhalen die mijn vaste partner Schuld voorlopig het zwijgen kunnen opleggen. Kinderen van een jaar of 7, 8 wijzen er op de ‘voordeeltjes’ die ze ontlenen aan hun gehandicapte broer of zus. Vooraan in de rij bij een pretpark, bijzondere theatervoorstellingen of vakanties. Natuurlijk, op speciale fora halen ze in de puberleeftijd ook hun gram, want het is zeker niet altijd makkelijk. Leeftijdgenoten vinden van alles van hun gehandicapte broer of zus – verweer je daar maar eens tegen. Als volwassene doen ze verslag van de extra levenservaring, het grotere incasserings-, relativerings- en doorzettingsvermogen. Het gebrek aan vooroordelen, een bijzonder goed ontwikkeld inlevingsvermogen en het overweg kunnen met mensen van alle slag.
Met voldoende aandacht, openheid en steun groeien ze uit tot bijzonder mooie mensen, die brusjes. Een mens zoals ik graag zou zijn geweest.