Op het werk maakte ik de overstap naar cappuccino uit de DE-automaat. Met extra suiker, dat wel. Dat kon en mocht ook - bij een Ethiopische koffieceremonie gaan suikerpot en gezoete popcorn immers ook rond. Eén bekertje, om goed wakker te worden. De rest van de ochtend hoefde ik niets meer, zo vulde het. Maar in de maanden tussen hét telefoontje en afreizen hielp een tweede bekertje me de slapeloze nachten te verdrijven.
Niets gaat boven een kopje Ethiopische buna, zo ervaarden we tijdens ons verblijf aldaar. Met wierook en mirre. Wij, geheelonthouders, werden liefhebbers. Weer thuis maakte de oploskoffie plaats voor échte koffie – natuurlijk uit Ethiopië. We minderden suiker, we minderden melk.
Inmiddels drink ik hem puur: sterk, zwart. Ik ben een junkie. Verslaafd. De drukke combinatie van werk en B.V. Jens maakt dat ‘mijn’ avond pas om half 11 begint – zelfs in het weekend. “Wat doe je jezelf toch aan! Neem toch genoegen met de gewone zorg”, zo wijst menig stuurlid me op mijn wallen. Ach, het is zo makkelijk oordelen, met gezonde kinderen. Kinderen die naar school gaan en die met wat meer of minder inspanning absorberen wat de leerkracht hen aanbiedt. Jens absorbeert niets bij ‘gewone’ zorg. Maar bij zorg die rekening houdt met de volle complexiteit van zijn manier van informatieverwerking en interactie doet hij dat wel. En dus is er, naast de gewoonlijke ziekenhuisbezoeken en het hulpmiddelen-, indicatie- en PGB-circus, onze strijd. Een strijd die met de aanname van de Wet Langdurige Zorg pas net begonnen lijkt.
Ik draaf maar door, in de hoogste versnelling. Met een kapotte versnellingsbak. Sinds 2005 kom ik niet meer tot rust. Nooit, geen moment. Maar ik probeer wel af te schakelen, na half 11 ’s avonds. Even een serie kijken. Even die nooit haperende radartjes stilleggen. Opdat ik, al is het naast het videobewakingssysteem van Jens, kan slapen. Slápen. Ik vind het zalig, maar doe het, structureel, veel te kort. Vanwege een chronisch tijdgebrek.
Koffie. Soms, heel soms, geniet ik ervan. Met een ‘schuss’ siroop of likeur. Slagroom. Mierzoet, warm. In een cafeetje, met een vriendin. Maar meestal slik ik met een verkrampt gezicht de net te koude kantoorklets door. Een shot cafeïne om de dag door te komen. Zo ver verwijderd van het oorspronkelijke doel.
‘Buna’, ik verlang naar buna.