Hij houdt van spektakel. Kite-surfers op het strand, galopperende paarden in de branding. De acrobatische capriolen van zijn zusje - op de trampoline, de glijbaan of een rekstok. Maar ook zelf zoekt hij het in extremen: hoe hoger de schommel, hoe beter. En er gaat niets boven zwierend dansen in de armen van zijn bloedmooie begeleidster.
Hij koestert een bijzondere fascinatie voor cirkel- of tonvormige voorwerpen. Duizenden keren heeft hij ons, met ja-knikken, tegen onze hand duwen, een PEC of de klank ‘aaien’,gevraagd deze voor hem om hun as te laten draaien. Duizenden keren hebben we dat, als beloning, gedaan. En nu kan hij het zelf. Een frisbee, een beker, een teiltje, een deksel – hij plaatst het verticaal op de grond en geeft er een roterende zwiep aan. Met een scheve grijns aanschouwt hij het resultaat. Zíjn resultaat.
Als eerste jongentje van de hele straat – van de hele stad? - kreeg hij een iPad. Filmpjes, foto’s, muziek – al zijn favorieten altijd bij de hand. En spelletjes natuurlijk. In opperste concentratie tikt hij een ronde schijf aan, zodat die met een luide plop van het beeldscherm verdwijnt. Ook de volgende schijf is – pats – in één keer raak.
De nacht laat zich alleen door een stevige beat uit de luidsprekers verdrijven. Hij opent een lodderig oog – om het daarna meteen weer te sluiten. “Nee, ik wil niet – nog niet!” Iedere dag begint met veel gesteun. Pas na het ontbijt en de verplichte ochtend-tv toont hij zich mens.
Chillen kan hij als geen ander, op én onder een speciale Fatboy. Vervelen kan hij zich ook, op zo’n lange, regenachtige dag zonder activiteit. En knuffelen? Dat doet hij (stiekem) nog steeds graag. Maar hij duwt me onverbiddelijk van zich af als het genoeg is geweest.
Fuck the tests. Naar de hel met die testresultaten. Jens staat niet stil. Jens is niet meer de dreumes die hij vier jaar geleden ook al was.
Jens is zoveel meer Jens.
Jens is zoveel eigenzinniger.
Jens is een tiener.