Gelukkig is ‘veertig het nieuwe dertig’. Eindelijk staat ons kaartenhuis fier overeind. Jens zit in een ‘stabiele’ fase: hij is (redelijk) gezond, ontwikkelt zich weer en oogt heel tevreden. De zorg over hem blijft, maar de zorg voor hem is –voor nu- goed geregeld. Almaz staat stevig op haar beide benen. Vrolijk, leergierig, sociaal, één en al levenslust. De band tussen broer en zus lijkt in beton gegoten – zo bijzonder, zo gewoon.
De paradijsjaren– daar zijn ze dan, alsnog.
We genieten. We halen in, we blijven inhalen. Gretig – want deze fase duurt maar kort. Het Festival carnaval in de Efteling, het kabouterbos in Plopsaland. Kinderen voor Kinderen en K3 op tv. Samen dansen op de muziek van Kapitein Winokio. De theatershows van Dirk Scheele – niet één, maar drie keer. Ageeth de Haan. Circus Boemtata. Vliegeren aan het strand. Bellenblazen in het bos. Dollen op de trampoline, spetteren in het zwembadje. Een boottocht op een meer, een ritje met de kabelbaan in de bergen. Samen eropuit met de rolstoelfiets – wie het hardste kan.
Al verschilt hun beleving als dag en nacht, Jens en Almaz vinden dezelfde dingen leuk. En wij – wij zien twee glunderende gezichtjes. We kunnen er geen genoeg van krijgen. We stutten ons kaartenhuis. Wentelen ons in ieder mooi nieuw ‘event’. En plannen het volgende en het volgende.
'Gewoon', omdat het kan.