We zijn net terug van een ijskoud verblijf aan het IJsselmeer. De aprilmaand startte zo veelbelovend. De winterjassen verdwenen naar de zolder, van de eerste tube zonnebrandcrème kwam de bodem al in zicht en we nuttigden onze maaltijden buiten in onze tuin. Iedere avond.
Maar helaas, met de start van de meivakantie nam ook de lente reces. Onze tweede vakantiedag kwam de temperatuur niet boven de 8 graden. Op de derde hulden we ons in laagjes – maar zelfs die konden de noorderwind niet weren. Ik hoor jullie al zeggen : ‘Nou én? Op vakantie trek je je regenlaarzen en windjack aan en trekt erop uit. Warme chocomelk met slagroom is óók lekker. Je laat je door een beetje kou en wind toch niet kisten?’ Dat zou, zónder Jens, zeker het geval zijn geweest. Maar Jens en harde wind gaan niet samen. Windkracht vier voelt voor hem ogenschijnlijk al als een orkaan. Windkracht zes ervaart hij echt als een marteling.
Natuurlijk maakten we er het beste van. We genoten des te meer van de twee zonnige dagen – met een bezoek aan Sprookjeswonderland als absolute hoogtepunt. En voor het overige vermaakten we ons binnen. In het zwembad, waarvan vooral Almaz geen genoeg kreeg. De potloodsprong, koprolduik, pizza snijden en hakken-rondje-rondje: aan Jens had ze, zoals gewoonlijk, een idolaat publiek. Ook buiten het bungalowpark vonden we ons vertier. In de stoomtram, op de boot, en in diverse musea. De huisfotograaf portretteerde onze dochter als vissersmeisje en bakkersknecht, compleet met bijpassende mutsjes.
Ik krijg meteen weer jeuk als ik aan die mutsjes denk. Net zoals aan de bank en de kussens van ons vier sterren vakantiehuis. Want, nog maar net terug thuis, ontdekten we luizen. Bij drie van de vier. Europese luizen blijken toch van Afrohaar te houden en zich ook niet door het anti-epilepticum Depakine te laten weren.
Bekaf van de vakantie – een week lang 24 uur voor Jens zorgen is gewoon heel hard werken, net als de volksverhuizing die onze vakanties zijn - gooide ik een heel flesje XT Luis lotion leeg op Almaz moeilijk doordringbare krullenbos en zette de wekker op 6 uur. Nog voor de start van mijn eerste werkdag waren in ieder geval de luizen en neten op haar bol verdelgd. Coen spoedde zich naar de apotheek voor een ‘Jens-proof’ bestrijdingsmiddel . ’s Avonds bonden we zijn handen vast en behandelden pluk voor pluk. Hij mopperde dat het een lieve lust was en huilde uiteindelijk verslagen, zelfs de beelden van zijn favoriete Muis-filmpjes konden hem niet genoeg afleiden. Na drie keer wassen dropen zijn haren nog steeds van het vet, maar dat maakte het kammen - voor Jens in dezelfde categorie als harde wind - wél gemakkelijker. Natuurlijk moesten we er ook zelf aan geloven. In Jens’ badkamer smeerden wij beide goedje numero drie in ons haar en plozen elkaar uit als liefhebbende aapjes.
Veertien dagen verder hangen we de luizenkam aan de wilgen. Sinds de behandeling hebben we geen levende luis meer gezien. Déze plaag lijkt bestreden. Ik stel vast dat het minder erg was dan het vooraf leek en dat zowel ik als onze huisapotheek op een volgende keer zijn voorbereid. Maar voor nu ben ik vooral blij dat het dagelijkse kamritueel achter de rug is. Wat een extra tijd zal ons dat opleveren!