Ze was 13,5 maand toen ze haar eerste stapjes los zette. Nog hoor ik de verbaasde kreten van Jens' fysiotherapeut door de kamer galmen. “Zo heb ik nog nooit een kind zien leren lopen! Dit is geen léren lopen, dit is lópen. Allemachtig. Ze loopt in één keer, in één keer weg!” Ze vertelde ons hoe in de ‘normale’ ontwikkeling kinderen de hand van een volwassene los laten en een aantal stappen zetten. Al snel verliezen ze hun evenwicht en reiken dan hulpeloos omhoog. Want al trekken ze zich inmiddels overal aan op, middenin de kamer zelf gaan staan behoort nog niet tot hun repertoire. Almaz draaide de volgorde echter om. Ze leerde eerst zonder steun te gaan staan. Als een volleerd koorddanseres kwam ze werkelijk overal overeind en leerde haar evenwicht te bewaren. Pas daarna ging ze lopen. Nou ja, pas. Gezien het feit dat ze met 9,5 maand nog niet omrolde, is het een klein wonder dat ze al met 13,5 maand liep. En hoe: in één keer de hele kamer door. Toen ze uiteindelijk toch viel, stond ze in no time weer overeind, om direct haar weg te vervolgen.
Kruipen was voor baby’s. En voor haar grote broer.
Ruim twee jaar later begon ik me stilaan zorgen te maken. De verbaasde uitroep in het Belgisch ziekenhuis: “Amai, draagt ze nog een luier? Hier zijn ze met 2,5 al zindelijk!” deed me mijn ogen neerslaan. Ze wilde niet. Echt niet. Na een jaar stickeren en met een step in het vooruitzicht waren we geen stap verder gekomen. “Nee mama, ik hoef niet op het potje. Ik ben nog klein.” Niet dat ze niet graag op het potje zat. Juist wél. Geheel gekleed, met een boekje. Poepen en plassen deed ze in haar luier. Punt. Totdat ik haar op een warme dag een sprintje vanuit het zwembadje naar haar potje zag trekken. Na gedane zaken zei ze zelfvoldaan: “Zo. Ik ben groot.” En dat was dat. Twee dagen later was ze ook ‘s nachts zindelijk.
Sindsdien vertrouw ik blindelings op haar timing.
Inmiddels nadert haar vijfde verjaardag met rasse schreden. Haar eerste eigen kinderfeestje beheerst haar dagen. Wie mogen er komen, welke uitnodigingen sturen we, wat gaan we doen en vooral: “wat gaan we dan eten?” En er is zoveel meer om naar uit te kijken. Steevast begint ze haar zinnen met “als ik vijf ben”. De hoogste tijd om haar aan haar voornemen te herinneren: “Weet je nog, Almaz? Fietsen zonder zijwieltjes leer je als je vijf bent!” Angst flikkert in haar ogen. “Ik vind mijn trapfiets niet leuk. Hij wiebelt.”
Dan komt haar nichtje een nachtje logeren. Almaz is door het dolle heen, haar nichtje is immers ook haar vriendin. Twee Mega Mindy's dansen door de kamer en rollen met de slappe lach over de bank. De een gilt nog meer en harder dan de ander. Hoe heerlijk om hun verbond te zien groeien, maar ook behoorlijk overprikkelend. We trekken naar het park en de dametjes racen van een heuveltje af. Almaz op haar loopfiets, haar nichtje op een echte tweewieler. Wat maakt die een snelheid. Wat stoer.
“Mag ik ook op jouw fiets?”
Nog voor de lunch worden op haar verzoek de zijwieltjes van haar eigen fiets verwijderd. Er is geen houden meer aan. Coen helpt haar in het zadel. Ze zet haar voeten op de trappers en zet aan. Ze helt vervaarlijk naar links - hij houdt haar stevig vast. Samen fiets-rennen ze naar het plein.
“Papa, laat me maar los. Laat me los!”
En daar gaat ze. Ons wonder.