Geacht college van Burgemeester en Wethouders,
Tijdens de hoorzitting langdurige zorg van de Vaste Kamercommissie van VWS op 13 december jl. zette ik de uitwerking van de veranderingen in de AWBZ op het leven van mijn ernstig meervoudig complex gehandicapte zoon Jens uiteen:
http://allesblijftanders.weebly.com/4/post/2013/12/mijn-drie-minuten.html
‘Indrukwekkend, belangrijk, integer en overtuigend’, zo noemden de vertegenwoor-digende Tweede Kamerleden mijn bijdrage. Staatssecretaris Van Rijn beantwoordde mijn vragen tijdens het Zorgdebat op 18 december jongstleden, waarbij ik ook aanwezig was: álle zorg voor meervoudig gehandicapte thuiswonende kinderen zal geregeld worden vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Dagbesteding, begeleiding, verzorging, verpleging en logeren: we houden eigen regie, keuze- en bestedingsvrijheid. Ik koester deze toezeggingen. Ze houden de poort naar een zinvol bestaan voor Jens wijd open.
Maar met uw ‘hoofdlijnennotitie invoering WMO (18 gemeenten westelijke mijnstreek)’ gooit u die poort weer dicht. Ik lees dat de gemeente voor de WMO-doelgroep insteekt op contractering van de huidige Zorg In Natura (ZIN)-aanbieders en maar sporadisch nieuwe aanbieders wil toelaten. Ook is het zeer de vraag of huidige PGB-aanbieders (rechtspersonen en privépersonen) hun huidige gecontracteerde PGB zorg kunnen blijven leveren – u lijkt hoe dan ook de voorkeur te geven aan ZIN.
Graag zou ik u in een persoonlijk gesprek met vele voorbeelden willen duidelijk maken dat het huidige aanbod van ZIN voor de doelgroep van meervoudig gehandicapte kinderen onvoldoende is. ZIN-organisaties kunnen niet de kleinschalige 1-op-1 zorg leveren die onze kinderen zo nodig hebben. Niet in dagbesteding, niet in logeren, niet in wonen. Gelukkig zijn er PGB’ers (zelfstandige medewerkers) en kleinschalige initiatieven (rechtspersonen) die dat wél kunnen. Zij bieden onze kinderen – en hun gezinnen - kwaliteit van leven.
Deze PGB’ ers en kleinschalige initiatieven werken voor zowel de toekomstige WLZ- als de
WMO- doelgroep. Zonder contractering / erkenning van de gemeente wordt hun voortbestaan bedreigd. Bovendien geeft u ook weinig ruimte voor de ontplooiing van nieuwe initiatieven. Dat terwijl er een groot tekort is aan betrouwbare logeerplekken, hoogwaardige dagbesteding en kleinschalige woonplekken – voor beide doelgroepen. Het antwoord van de huidige ZIN-aanbieders op de bezuinigingen, het verder vergroten van de groepen c.q. het afbouwen van de directe zorg, geeft me geen enkel vertrouwen dat zij in de toekomst wél de maatwerk-zorg zullen leveren die onze kinderen nodig hebben – óók als ze volwassen zijn.
Ik vraag u daarom met klem uw oor ook te luister te leggen bij de zorgvragers die op dit moment gebruikmaken van kleinschalige / op-maat zorg via een PGB en uw visie op PGB-zorg te herzien. Ik wil onze ervaringen graag met u delen en zie dan ook uit naar uw reactie op mijn schrijven. Ik zal mijn zorgen over de WMO sowieso delen met de staatssecretaris en de Vaste kamercommissie VWS.
Tijdens de hoorzitting langdurige zorg van de Vaste Kamercommissie van VWS op 13 december jl. zette ik de uitwerking van de veranderingen in de AWBZ op het leven van mijn ernstig meervoudig complex gehandicapte zoon Jens uiteen:
http://allesblijftanders.weebly.com/4/post/2013/12/mijn-drie-minuten.html
‘Indrukwekkend, belangrijk, integer en overtuigend’, zo noemden de vertegenwoor-digende Tweede Kamerleden mijn bijdrage. Staatssecretaris Van Rijn beantwoordde mijn vragen tijdens het Zorgdebat op 18 december jongstleden, waarbij ik ook aanwezig was: álle zorg voor meervoudig gehandicapte thuiswonende kinderen zal geregeld worden vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Dagbesteding, begeleiding, verzorging, verpleging en logeren: we houden eigen regie, keuze- en bestedingsvrijheid. Ik koester deze toezeggingen. Ze houden de poort naar een zinvol bestaan voor Jens wijd open.
Maar met uw ‘hoofdlijnennotitie invoering WMO (18 gemeenten westelijke mijnstreek)’ gooit u die poort weer dicht. Ik lees dat de gemeente voor de WMO-doelgroep insteekt op contractering van de huidige Zorg In Natura (ZIN)-aanbieders en maar sporadisch nieuwe aanbieders wil toelaten. Ook is het zeer de vraag of huidige PGB-aanbieders (rechtspersonen en privépersonen) hun huidige gecontracteerde PGB zorg kunnen blijven leveren – u lijkt hoe dan ook de voorkeur te geven aan ZIN.
Graag zou ik u in een persoonlijk gesprek met vele voorbeelden willen duidelijk maken dat het huidige aanbod van ZIN voor de doelgroep van meervoudig gehandicapte kinderen onvoldoende is. ZIN-organisaties kunnen niet de kleinschalige 1-op-1 zorg leveren die onze kinderen zo nodig hebben. Niet in dagbesteding, niet in logeren, niet in wonen. Gelukkig zijn er PGB’ers (zelfstandige medewerkers) en kleinschalige initiatieven (rechtspersonen) die dat wél kunnen. Zij bieden onze kinderen – en hun gezinnen - kwaliteit van leven.
Deze PGB’ ers en kleinschalige initiatieven werken voor zowel de toekomstige WLZ- als de
WMO- doelgroep. Zonder contractering / erkenning van de gemeente wordt hun voortbestaan bedreigd. Bovendien geeft u ook weinig ruimte voor de ontplooiing van nieuwe initiatieven. Dat terwijl er een groot tekort is aan betrouwbare logeerplekken, hoogwaardige dagbesteding en kleinschalige woonplekken – voor beide doelgroepen. Het antwoord van de huidige ZIN-aanbieders op de bezuinigingen, het verder vergroten van de groepen c.q. het afbouwen van de directe zorg, geeft me geen enkel vertrouwen dat zij in de toekomst wél de maatwerk-zorg zullen leveren die onze kinderen nodig hebben – óók als ze volwassen zijn.
Ik vraag u daarom met klem uw oor ook te luister te leggen bij de zorgvragers die op dit moment gebruikmaken van kleinschalige / op-maat zorg via een PGB en uw visie op PGB-zorg te herzien. Ik wil onze ervaringen graag met u delen en zie dan ook uit naar uw reactie op mijn schrijven. Ik zal mijn zorgen over de WMO sowieso delen met de staatssecretaris en de Vaste kamercommissie VWS.